Je gaat het pas zien als je het doorhebt’ is een veel gebruikte uitdrukking, geïntroduceerd door Johan Cruyff. Een uitdrukking die zeker ook van toepassing is op de polder. Want voor velen is de polder ‘het landschap van de grote maten’. Maar je gaat het pas zien als je het doorhebt. Het landschap van de Flevopolders is tot stand gekomen na wikken en wegen, na eindeloos discussiëren, na talloze inrichtingsschetsen. Een leeg canvas dat gevuld moest worden. Waar een maatschappij ontwikkeld moest worden en dat binnen enkele jaren moest functioneren als het oude land, dat voor deze ontwikkeling honderden jaren de tijd had. Om de gemeente te helpen bij beleidskeuzes hebben we landschappelijke kwaliteit van de polder gepoogd te doorgronden en in beeld te brengen. Daarbij hebben wij geprobeerd de ontwerpgedachten bij het landschap van Oostelijk Flevoland, van de grote lijn tot het boerenerf, bij elkaar te brengen in een beknopte biografie.
De polder die volgde op de Noordoostpolder was Oostelijk Flevoland. Aanvankelijk was dit een op zichzelf staande polder. Pas later werd Zuidelijk Flevoland er tegenaan gelegd. Een uitbreiding die overigens van begin af aan gepland was. Ten opzichte van de NOP ging het hier niet langer alleen maar om het realiseren van landbouwgrond. Veel meer werd de polder als een multifunctioneel landschap opgevat. Daarbij was er aandacht voor zowel agrarische productieruimte als een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. Reeds in de jaren zestig van de vorige eeuw waren de grote lijnen van het te realiseren landschapsbeeld vastgelegd. Daarna volgden de, soms door deskundigen zwaarbevochten uitwerkingen.
De beplantingen in Oostelijk Flevoland brengen, veel nadrukkelijker dan in de vorige polders, de eenheid van het gebied tot uiting. Onder andere doordat het areaal agrarische productiegrond zoveel mogelijk open is gehouden en de hoofdstructuur van de polder, bestaande uit kanalen en hoofdwegen en de polderranden met beplantingen werden geaccentueerd. Dudok, als stedenbouwkundige betrokken bij de Zuiderzeewerken, formuleerde reeds in 1940 de wens om bosgordels aan te leggen in het nieuwe land. Het idee van de bosgordels was geïnspireerd op Amerikaanse Parkways. Deze bosstroken konden ‘de illusie van eindeloosheid wekken zodat de mensch er zich in verliezen kan’. Dudok streefde hiermee naar een synthese tussen de ‘rationele ingenieursarbeid’ en ‘bredere humane overwegingen’ waarin de schoonheidsdrang aan de dag treedt. ‘Een land van deze geweldige omvang mag niet een te eenzijdig agrarisch polderkarakter dragen. Hier moeten veelzijdige en harmonische landschappelijke kwaliteiten worden gewekt.’
Het uiteindelijke landschap in Oostelijk Flevoland wordt bepaald door een aantal krachtig aangezette hoofdlijnen. Deze hoofdlijnen worden gevormd door de bosstrook langs de Randmeren en de laanbeplanting langs de hoofdwegen. Deze monumentale lanen, met een wegprofiel van 25 meter, kaderen ruimten in die variëren van drie tot zes kilometer. Daarmee wordt het ruimte-ideaal dat de ontwerpers voor de nieuwe polders voor ogen stond in Oostelijk Flevoland het dichtst benaderd. Dit ideaal is door Piet Kelder als volgt verwoord: ‘vanuit de beschutting van een laan uitkijken over een weidse ruimte, die toch meetbaar is door de bosrand aan de horizon’. Het landschapsconcept van Oostelijk Flevoland blijkt een grote mate van flexibiliteit te hebben, doordat het landschappelijk raamwerk is losgekoppeld van het landbouwkundig gebruik: cascoplanning avant la lettre.
Sinds de inrichting van Oostelijk-Flevoland, nu ongeveer 60 jaar geleden, is er veel veranderd. Vanzelfsprekend heeft dat geleid tot ingrepen in het zorgvuldig ontworpen polderlandschap. Binnen de gemeente Dronten is een flink deel van de oorspronkelijke ideeën en plannen nog herkenbaar. Vaak zelfs vormen ze de kernkwaliteiten van de gemeente. Kwaliteiten die nu en dan onder druk staan, maar nog wel staan. Soms dienen de kwaliteiten versterkt te worden om recht te doen aan de oorspronkelijke opzet, soms is er behoefte aan een nieuwe, hedendaagse invulling om ook in de toekomst de kwaliteiten te kunnen waarborgen.
Om grip te krijgen op de belangrijkste waarden van de polder hebben we de belangrijkste kwaliteiten beschreven in een zestal leidende thema’s. Deze vormen de bouwstenen van de polder en zijn kaderstellend voor nieuwe ontwikkelingen: – Zorgvuldig geplande dijkenring Toekomstige ontwikkelingen in de polder kunnen met deze biografie van oostelijk Flevoland in de hand zodanig vorm worden gegeven dat recht wordt gedaan aan het bijzondere gedachtegoed dat aan de inrichting van de polder ten grondslag ligt.
Landschappelijke kwaliteit van Oostelijk Flevoland Locatie: Dronten, Flevoland Opdrachtgever: Gemeente Dronten Status: Onderzoek Periode: 2023 Thema: Erfgoed, landschap, onderzoek, overheden
Landschappelijke kwaliteit van Oostelijk Flevoland
‘Je gaat pas zien als je het doorhebt’
Nieuw land als spiegel van een tijdsbeeld
Een zee van ruimte
Krachtige contouren en geleding van de ruimte
Kernkwaliteiten
Bouwstenen voor toekomstige ontwikkelingen
– Haarvaten van de polder: vaarten, tochten en sloten
– Hiërarchie van wegen ingezet voor het maken van ruimte
– Kernen en erven vormen eilanden in een zee van ruimte
– Fruitteeltgebieden als kleinschalig landschap rond de kernen
– Compositie van dijk, natuur en recreatie tussen oud en nieuw landBiografie van een jonge polder